dinsdag 24 maart 2015

DE ACHTERHOEK IN 1741

In het vorige artikel schreef ik over enige (verdwenen) kastelen in de Achterhoek en vermeldde ook dat het gebied in het verleden heel veel van deze burchten gekend heeft. Op bovenstaande kaart van Isaak Tirion uit 1741 staan de meeste afgebeeld en te herkennen aan klein torentje met vermelding van de naam. In de tijd waarin de kaart gemaakt werd waren veel kastelen die genoemd worden al lang geheel of gedeeltelijk verdwenen. Vaak was er een landhuis voor in de plaats gekomen. Soms leefden de namen nog voor in veldnamen. Op de kaart is ook goed te zien dat de toen nog ommuurde stadjes nog heel klein waren. Veel dorpjes bestonden uit hooguit enige boerderijen en werden een 'vlek' genoemd. Onverharde wegen over de hogere delen verbonden verbonden de stadjes dorpen met elkaar. Sommige wegen hadden hun oorsprong in Duitsland en werden hessenwegen genoemd. Op de kaart zijn ook de vele veengebieden en heidevelden goed te herkennen. Ze besloegen het grootste deel van de Achterhoek en werden pas in de 19e eeuw ontgonnen.

maandag 23 maart 2015

(VERDWENEN) KASTELEN IN DE ACHTERHOEK

De Achterhoek heeft heel veel kastelen gekend. Een aantal verdween na de Middeleeuwen toen het buskruit de dikke burchtmuren nutteloos had gemaakt. Ook verlangden veel bezitters naar een meer geriefelijke behuizing en maakte het slot plaats voor een comfortabeler landhuis. Soms is daarin nog een middeleeuws restant opgenomen, maar in andere gevallen niet meer dan een fragmentarisch muurtje. Kasteel Ruurlo was eeuwenlang in adellijk bezit geweest toen het enige decennia geleden om financiele redenen door telgen van de familie Van Heeckeren moest worden verlaten. Ik kon het kasteel kort na hun vertrek bezoeken en betrad een luxe entreehal waarin nog overal schilderijen hingen. Op een groot exemplaar, dat later naar het Stedelijk Museum in Zutphen verhuisde, was het 19e eeuwse kasteel afgebeeld. Andere schilderijen waren vooral portretten van vroegere bewoners. Op een tafel stonden nog enige glazen halflege flessen wijn, alsof de bewoners zojuist van een jachtpartij waren teruggekeerd. Een oude overlevering vertelt hoe de 'zwarte dood'(de pest)het slot was binnengekomen. De vreselijke ziekte heerste al enige tijd in de wijde omgeving maar de kasteelbewoners en hun gasten vierden feest alsof er niets aan de hand was. Niemand werd in het slot toegelaten, behalve uiteindelijk een arme waarzegster en met haar komst was de burcht met zijn zorgeloze feestvierders verdoemd. Binnen enige dagen was iedereen besmet en ten dode opgeschreven.... Kasteel Borculo had geen roemruchte geschiedenis. Het lag even ten oosten van het gelijknamige stadje en bereikte in 1640 zijn grootste omvang. Het gebouw werd 120 jaar later voor het grootste deel gesloopt. In de 19e eeuw verdween het restant. Kasteel Bronkhorst lag aan de IJssel, bij het gelijknamige ministadje, en behoorde lange tijd tot het gelijknamige geslacht dat in de Middeleeuwen een lange en felle strijd voerde met de Van Heeckerens. In 1829 werd het slot gesloopt en bleef er slechts een burchtheuvel over. De Swanenburcht lag nog tot in de 18e eeuw als een trots kasteel aan de Oude IJssel bij Gendringen. Sindsdien is het verval geleidelijk ingetreden. Veertig jaar geleden was er nog een half, zwaar beschadigd torentje waarvan als poedig niets meer te zien was.

dinsdag 17 maart 2015

WROETEN IN OUDE BODEM

Het gewroet in de bodem begon al vrij vroeg. Niet ver van de wijk waar ik opgroeide lag een gebied waar bagger uit se stadsgrachten werd gestort. Ik vond daar regelmatig oude glazen flesjes, beschilderde tegelfragmenten en brokstukken van oude pijpjes. Van de ouderdom van deze vondsten was in me nog nauwelijks bewust. Tijdens mijn vakanties in de bossen bij Nunspeet verzamelde ik grondmonsters en stopte die in reageerbuisjes die op de kop had getikt. Het gebied was al vanaf de prehistorie bewoond geweest en ik vond het wel bijzonder om iets van die oude bruine en gele zandgrond bij me thuis te hebben. Eenmaal werkzaam in Museum Arnhem reisde ik regelmatig naar plekken waar archeologische vondsten waren gedaan. Zo zocht ik met een amateurarcheoloog uit Zutphen in de toen drooggelegde Berkelbedding naar oude zalfpotjes en flesjes die daar in grote hoeveelheden tevoorschijn waren gekomen. Op een zandrug in de Achterhoek vond ik vuurstenen werktuigen die in de eindfase van de laatste ijstijd, zo'n 10.000 jaar geleden, door rendierjagers waren achtergelaten. Ze lagen merkwaardig genoeg vrijwel aan de oppervlakte. Dicht bij Doesburg groef ik met enige amateurarcheologen op een kille najaarsdag in de stromende regen een urn uit de Vroege IJzertijd op. De vondst is nog altijd in het plaatselijk museum te zien. In Doetinchem, waar ik toen woonde, ontdekte ik bij toeval een vuursteenatelier uit het laatst van de Nieuwe Steentijd. Er werden bouwputten voor woningen gegraven en de bouw lag even stil vanwege de vorst. Op een koude winterse morgen wandelde ik langs de putten toen ik in het bevroren zand een groot aantal steentjes zag liggen die het ijle zonlicht weerkaatsten. Nieuwsgierig liep ik naar de plek toe en ontdekte dat het om vele stukken en stukjes vuursteen ging: splinters, halffabricaten en werktuigen. Ik stond bij een vuursteenwerkplaats waar de smid even weg gelopen leek te zijn. Als de bak van de dragline ietsje dieper had gegraven was alles verloren gegaan. Ik keek 4000 jaar terug in de tijd. Later vond ik ook paalsporen rondom het atelier, mogelijk had de smid in een hut gewerkt en vandaar uit gekeken naar zijn kleine dorpje waar kinderen speelden rond de boerderijen..........Nader onderzoek in de directe omgeving, waarbij ook amateurarcheologen waren betrokken, leverden vondsten op die wezen op een vrijwel continue bewoning tot ver in de IJzertijd. Het waren vooral potscherven die dit beeld illustreerden. Geen spectaculaire vondsten maar wel overblijfselen van een vele eeuwen durende bewoning op een kleine plek.Het profiel van het bolle esdek was prachtig te zien. Bovenaan een dikke donkerbruine laag die tot ver in de Middeleeuwen terugging en ontstaan was door ophoging met heideplaggen en schapenmest uit de potstallen. Daaronder volgde een lichtbruine laag van enige decimeters waaruit de prehistorische vondsten te voorschijn kwamen: scherven van standvoet- en klokbekers, een mooie vuurstenen pijlpunt en veel aardewerkfragmenten uit de IJzerijd waarvan enige behoorden tot een urn met nagelindrukversiering. Duidelijjke restanten van nederzettingen, zoals paalsporen werden helaas niet aangetroffen. In de Achterhoek zijn veel kastelen geweest. Een aantal is na de Middeleeuwen in verval geraakt en uiteindelijk uit het landschap verdwenen. Soms is een brokstuk ervan toch blijven bestaan. Van kasteel bij Angerlo, onder Doesburg, dat in 1495 tijdens een beleg door de tegenstanders hertog Karel van Gelre werd verwoest, is nog een heel klein muurtje overgebleven. Elke keer als ik er naar keek in het voorbij gaan vroeg ik me af of er in de omringende ondergrond nog meer sporen van de trotse burcht bewaard waren gebleven. Uiteindelijk heb ik met toestemming van de landeigenaar en in samenwerking met amateurarcheologen een kleinschalig onderzoek gedaan. De resultaten waren teleurstellend en bleven beperkt tot een klein aantal fragmenten van blauwgrijs aardewerk uit de 13e en 14e eeuw. Er was niets meer over gebleven van aansluitend muurwerk. Van het beleg en de verwoesting van het slot kunnen we ons alleen maar een voorstelling proberen te maken. Er bestaat slechts een fictieve tekening die honderd jaar na dato is gemaakt en geen betrouwbaar vabn het uiterlijk kan geven. Oude overleveringen zijn er helaas ook niet.

maandag 16 maart 2015

ARCHEOLOOG OF PILOOT?

Het schip voer langzaam voorbij. De enorme romp was zwart, de bovenbouw met de stuurkamer en ruimten voor de bemanning, wit geschilderd. Slechts een enkeling liep over het dek; verder leek het schip verlaten. Ik vroeg me af waar het vandaan kwam voordat het de Noordzee was binnen gevaren. Scandinavie , Amerika, Afrika.....? Achter het schip waaierden golven uit totdat ze in brede banen de oever bereikten waar het water rees en hoog opspatte. Ik keek het schip na totdat het na een bocht in het westelijk havengebied verdween. Onwillekeurig dwaalden mijn gedachten af naar de zalen van het Tropenmuseum waar je de sfeer kon proeven van andere werelddelen met exotische havens waarin de schepen die door het Noordzeekanaal voeren aanlegden. Als ik ze voorbij zag komen bekroop me soms het gevoel om aan boord te willen zijn om bij het weer verlaten van de sluizen van IJmuiden op weg te gaan naar verre landen en andere culturen. Op menige woensdagmiddag zag ik de zeeschepen passeren. Het was slechts een kwartier fietsen vanaf mijn huis. Soms stak ik over met het pontje wat hun nadering nog spannender maakte. Later ontdekte ik Schiphol dat helemaal aan de andere kant van Amsterdam lag. Om er te komen was ik ruim een uur onderweg maar het opstijgen en landen van de vele vliegtuigen was voor mij steeds opnieuw een indrukwekkende ervaring. Het leek me niet alleen fantastisch om te vliegen maar ik hoopt al snel dat ik ooit de kans zou krijgen om zelf zo'n prachtig toestel te mogen besturen: ik wilde piloot worden. Nu was het ook zo dat ik al op de basisschool door een enthousiast vertellende leraar voorgoed verslingerd was geraakt aan alles wat met het verre verleden te maken had. Archeoloog worden was iets wat al enige tijd prominent op mijn verlanglijstje voor de toekomst stond. Op het VWO bleek echter al spoedig dat ik absoluut geen ster was in exacte vakken zodat ik een opleiding voor piloot wel kon vergeten. Ik zou dus archeoloog worden. Achteraf heb ik me gerealiseerd dat een piloot binnen een dag naar de andere kant van de wereld kan vliegen terwijl een archeoloog zich binnen dezelfde tijd, als het meezit, duizenden jaren terug in het verleden kan graven. Ook heb ik achteraf kunnen vaststellen dat het beroep van piloot financieel uitermate lucratief is terwijl archeologen, zolang ze geen sensationele ontdekkingen doen, het over het algemeen moeten stellen met een substantieel lager salaris. Kortom als ik piloot was geworden had ik me met een riant inkomen kunnen veroorloven om veel geld en tijd te kunnen spenderen aan mijn favoriete hobby: de archeologie. Misschien win ik de loterij nog wel eens. Er volgen meer verhalen over mijn speurtocht in het verleden!

woensdag 11 maart 2015

LARENS MOOI

'In Laren zijn veel schilders komen wonen, om landschappen en binnenhuizen te schilderen. Hun schoonheidsgevoel werd het meest bevredigd door de armoedigste huisjes, de meest armelijk geklede lieden. Ze vonden dat mooi en wezen het elkaar. De Laarder boeren hebben daardoor een eigenaardig denkbeeld van schilders-mooi gekregen. 'Mooi', zeggen ze- dat is vuil.' En als de schilders komen, weten ze het al en zoeken hun vuilste plunje uit.'-Frederik van Eeden

dinsdag 10 maart 2015

Silbury 'Lost' Stone Avenue

NESCIO OVER RANSDORP

'En aan het einde der wegen zag je nog even de dijk der Zuiderzee, het land was zo weemoedig in die novemberschemering, de vierkante toren van Ransdorp in de verte en de rij van nietige huisjes aan weerszijden ervan, ze scheidden, zo node van de dag, dat 't was alsof 't na deze schemering niet licht meer zou worden. Zo zou 't wezen als wij stierven, nog maar een korte tijd dan zou alles afgelopen wezen en wij waren zeer droevig. Nescio.

NEVERN, WALES