vrijdag 22 januari 2016

DE KOMST VAN DE GODIN ISIS

Het land was al oeroud toen de eerste mensen verschenen. Ze verschenen in kleine groepjes en begonnen de vruchtbare gronden te bewerken. Ze bouwden primitieve hutten en zaaiden en oogsten graan. Eeuwen lang leefden ze hun dagelijkse leven. Langzaam maar zeker veranderde het klimaat en de overvloedige, jaarlijkse regenbuien verdwenen. De akkers droogden op, de vegetatie verdween en uiteindelijk was er nog slechts zand waar niemand meer kon leven. In Egypte bleven alleen de delta en de oevers van de Nijl en een enige grote oasen geschikt voor landbouw. Na verloop van tijd ontstonden overal bloeiende nederzettingen. Op stenen paletten verschijnen de eerste namen van farao's. De eerste pictogrammen worden aangebracht op potten en andere gebruiksvoorwerpen en ze zullen geleidelijk aan plaats gaan maken voor het hiëroglyfenschrift. De eerste goden laten van zich horen in de bloeiende delta zoals Geb en Nut, de ouders van Isis. In Heliopolis, een van de vroegste religieuze centra groeide uit tot de grote oermoeder Zij trouwde met haar broer Osiris en hielp hem om het huwelijk vorm de geven in de nog voornamelijk agrarische samenleving. Vrouwen onderwees ze in de kunst van het malen van graan en het spinnen en weven van vlas. Haar vroege karakter als de grote toveres werd weerspiegeld door haar magische krachten en haar kennis van de geneeskunst. Isis zou meer dan dertig eeuwen de belangrijkste van Egypte worden en in de Romeinse tijd breidde haar invloed zich uit over het hele Romeinse Rijk. In haar uitbeelding in sculpturen en op fresco's zou zij model staan voor de weergave van Maria en haar kind Jezus. In de tijd van de vroegste farao's leek de rol van Isis nog beperkt. Tijdens de begrafenissen van de oudste koningen werden honderden leden van de hofhouding geofferd om hun vorst te begeleiden naar het hiernamaals. Memphis was de eerste stad van belang en het oudste religieuze centrum. De stadsmuren werden symbolisch als onderdeel van de namen van de eerste farao's weergegeven in de zogenaamde cartouches, de 'naamplaatjes' die de koningen gedurende dertig eeuwen zouden gebruiken. In de tijd van de grote piramidebouwers werden beschermgodinnen naast de farao's afgebeeld. Egypte begon een belangrijk land te worden met internationale betrekkingen. De koningen waren oppermachtig en de bouw van hun gigantische grafmonumenten moet een enorme inspanning hebben gevergd van de architecten, de talloze werklieden en de ontelbare mensen die betrokken waren bij het transport van de grote stenen en de constante voedselvoorzi Isis nam gaandeweg steeds meer uiterlijkheden en parafernalia over van andere godinnen zoals Selket, Hathor, Neith en Noet. Zij gebruikte onder andere het halssnoer van de zonneschijf met de stierenhorens van Hathor. In het Nieuwe Rijk was ze nauwelijks meer te onderscheiden van Hathor. In de tijd van de Ptolemeeën werd op het eiland Philae in Zuid-Egypte haar belangrijkste tempelcomplex gebouwd. In de Romeinse tijd werd de cultus van Isis verbreid tot in alle uithoeken van het Rijk. In Pompeï en Londen waren belangrijke Isistempels. In 391 na Christus de oude religies in het Rijk door keizer Theodosius verboden. In Egypte wilden fanatieke priesters en bisschoppen alle herinneringen aan het heidense verleden uitwissen. Er waren regelmatig golven van verwoestingen in het land waarbij tempels en graftombes werden geplunderd en omgebouwd tot kloosters en kerken. De tempel van Isis bleef tot 537 in gebruik en werd toen definitief door keizer Justinianus gesloten.

maandag 18 januari 2016

maandag 11 januari 2016

WAS THERA (SANTORINI) ATLANTIS?

Omstreeks 1600 voor Christus vond op het eiland Thera (Santorini), ten noorden van Kreta, een enorme vulkanische uitbarsting plaats. Het grootste deel van het eiland explodeerde en verdween onder de zeebodem. Bloeiende steden verdwenen onder 50 meter puimsteen. Zij zouden nooit meer herbouwd worden. De uitbarsting veroorzaakte een enorme vloedgolf die de dicht bevolkte kust van Kreta met zijn indrukwekkende paleizen enorme schade toebracht. Op het legendarische Knossos daalde een dikke laag vulkanische as neer. Op Thera kwam het leven vrijwel tot stilstand, op Kreta werden de paleizen en steden nog indrukwekkender herbouwd. Het eiland was een maritieme grootmacht waarvan de handelsschepen alle belangrijke havens van het oostelijk deel van de Middellandse Zee bekend waren. Kretenzers uit die tijd komen op grafschilderingen en tempelinscripties van het oude Egypte voor. In vele mythen bleef de herinnering aan het rijke en vredelievende Kreta bewaard zoals er ook nog verhalen de ronde deden over de Trojaanse oorlog en de steden van hun helden zoals Mykene, Tiryns en Pilos. Voor de Grieken uit de klassieke oudheid, die die vele eeuwen na hun beroemde voorgangers leefden, waren de mythen over het glorieuze verleden enorm belangrijk. Taferelen uit deze mythen werden op ontelbare vazen en schalen in prachtige beschilderingen weergegeven, beelden van de oude helden waren in elke stad en dorp te zien en in toneelstukken werden hun wonderbaarlijke prestaties geloofd en geprezen. In de vaak prachtig gelegen Griekse theaters konden de bezoekers de koningen Minos en Agamemnon, de helden Odysseus en Achilles en vele andere heroïsche personages van dichtbij zien en horen spreken over hun grootse verleden. Plato(427-347 v.Chr.)voegde aan deze mythische wereld het verhaal van het lang geleden verzonken rijk Atlantis toe. Mogelijk ontleende Plato zijn verhaal over Atlantis aan de Griekse Staatsman Solon (638-558 v.Chr.) die het weer gehoord had van een Egyptische priester uit Sais. Atlantis was een welvarend eilandenrijk dat buiten de Zuilen van Hercules, de Straat van Gibraltar gelegen zou hebben. Er regeerden achtereenvolgens 10 koningen. Omdat de bewoners hun goden onvoldoende vereerden lieten deze het rijk 11.000 jaar geleden door vulkanische explosies in zee verdwijnen. Atlantis werd in de loop der door diverse filosofen en wetenschappers gesitueerd op talloze plekken op aarde. Geologen uit deze tijd verklaarden dat het onmogelijk in de Atlantische Oceaan gelegen zou kunnen hebben. Toen enige decennia geleden archeologen bij Akroteri op het eiland Santorini op in rukwekkende overblijfselen stuitten van een stad uit de bloeitijd van het oude Kreta meenden ze al snel dat ze het oude Atlantis ontdekt hadden: resten van werkplaatsen, woningen met etages en prachtige muurschilderingen waarop o.a. schepen met rijke personages en dolfijnen afgebeeld waren leken het verhaal van Plato te illustreren. Ruimer gezien zouden ook Kreta en een aantal noordelijker gelegen eilanden onderdelen van dit maritieme rijk geweest zijn.

donderdag 7 januari 2016

DE TRAPPENPYRAMIDE VAN DJOSER BIJ SAKKARA (EGYPTE)

De trappenpyramide van farao Djoser is het oudste stenen gebouw ter wereld. Zijn vizier Imhotep bouwde de pyramide en het bijbehorende gebouwencomplex omstreeks 2650 voor Christus. Er werd voornamelijk gebruik gemaakt van natuursteen. De schoonheid en omvang van het totale complex(544x277 meter) moet op tijdgenoten een verbijsterende indruk hebben gemaakt en het was dan ook niet verwonderlijk dat de architect later tot god werd verklaard. De basis van de pyramide was een mastaba, een vierkant plat bouwwerk met een hoogte van ca.15 meter. Daarboven en naast werden nieuwe mastaba's gebouwd tot een hoogte van 60 meter waardoor uiteindelijk de trappenpyramide ontstond. Onder dit geheel lagen de grafkamer en een stelsel van andere vertrekken en gangen. Binnen het ommuurde terrein bevonden zich kapellen en een dodentempel. Imhotep had geen voorbeeld en moest elk onderdeel zelf ontwerpen en vormgeven. Een ongelooflijke prestatie die tot op de dag van vandaag ontzag afdwingt.

maandag 4 januari 2016

ERZSEBETH BATHORY, EEN BLOEDDORSTIGE GRAVIN

In de Kleine Karpaten ligt, niet ver van de grens met Tsjechië, het Slowaakse dorpje Cachtice. Deze plaats zal maar weinig mensen iets zeggen en is dan ook allerminst een toeristische bezienswaardigheid. Dat er toch regelmatig bezoekers verschijnen heeft dan ook een andere oorzaak: een kasteelruïne, die enige kilometers ten noordwesten van Cachtice gelegen is. Vier eeuwen geleden stond hier een onneembaar slot waar Elisabeth(Erzsebet) Bathory resideerde. Zij is de geschiedenis in gegaan als de bloedgravin die honderden meisjes martelde en vermoordde.

Kasteel Cachtice maakte in de Middeleeuwen deel uit van een serie versterkingen aan de westgrens van het Koninkrijk Hongarije. Door oorlogshandelingen in 1670 en 1708 raakte het slot zwaar beschadigd en verviel daarna tot een ruïne. Een 19e eeuwse foto toont grauwe muurresten op een boomloze heuveltop, een desolaat oord dat beelden op roept van een gruwelijke voorgeschiedenis.
Niet voor niets is deze bloeddorstige gravin vaak in een adem genoemd met de 15e eeuwse heerser over Walachije in Roemenië, Vlad Tepes, die we beter kennen als graaf Dracula. Vast staat dat telgen van beide adellijke geslachten in hun turbulente tijd, vol oorlogshandelingen, met elkaar van doen hebben gehad.
Elisabeth Bathory werd geboren in 1560. Haar ouders behoorden tot de oudste en rijkste families van Hongarije. In 1575 huwde ze met Ferencz Nadasky die in 1578 legeraanvoerder werd van de Hongaarse troepen in hun oorlog tegen de Turken, die toen tot in Midden-Europa waren doorgedrongen. Nadasky was een moedige maar ook wrede legeraanvoerder. Zijn huwelijksgeschenk aan Elisabeth was kasteel Cachtice dat hij vlak voor zijn dood(1604?) kocht voor 36.000 goudstukken van keizer Rudolf ll.
In Elisabeth's milieu zouden al vroeg duistere personen zijn opgetreden. Een oom was bekend als duivelsaanbidder en sommige andere familieleden waren krankzinnig of pervers. Een manlijke bediende bracht haar in occulte sferen en een tante zou haar de 'genietingen' van martelingen hebben bij gebracht.

Wanneer Elisabeth met haar eigen duistere praktijken begonnen is, is onbekend. Ze moet een mooie en intelligente vrouw geweest zijn die bang was om ouder te worden. Ze had een bijna transparante huid die sterk contrasteerde met haar donkere haar. Haar originele portret van 1585, dat daarna vaak gekopieerd werd, is verloren gegaan.
Volgens een hardnekkig verhaal sloeg ze een van haar bediendes eens zo hard dat ze het meisje ernstig verwondde waardoor er bloedspatten op haar huid kwamen. Het viel haar later op dat die plekken er jonger uit leken te zien waardoor er bij haar een waanidee ontstond dat maagdenbloed haar jong kon houden.
Al snel bleken wrede vrouwen om haar heen bereid om haar te steunen in haar bloeddorstige denkbeelden. Zij stroopten de omgeving af op zoek naar boerenmaagden die ze op vreselijke wijze vermoordden zodat de gravin in hun bloed kon baden en ervan kon drinken.
Haar echtgenoot en familie schijnen op de hoogte te zijn geweest van haar gruwelijke praktijken maar grepen niet in. Het verhaal gaat dat de gravin haar kasteel niet meer kon verlaten zonder gewapend escorte omdat de onwonende boeren al lang angstige vermoedens hadden over het lot van hun verdwenen dochters. Er was voor hen niemand waarbij zij zich konden beklagen, laat staan dat ze een gravin konden beschuldigen.

Elisabeth werd op den duur overmoedig en liet ook dochters van aanzienlijke families, zogenaamd voor leerzame doeleinden, naar haar kasteel komen. De nieuwe slachtoffers werden op dezelfde beestachtige wijze behandeld en afgemaakt als de boerendochters eerder. Enige van hun dode lichamen werden over de kasteelmuur gegooid. Toen Elisabeth hiervan hoorde was het te laat. Dit keer ging het niet meer om simpele boerenmeisjes. Nu waren er adellijke slachtoffers in het geding en daarmee had ze een fatale grens overschreden.
Koning Mathias ll van Hongarije beval graaf Thurzo, Elisabeth's neef, om het kasteel te onderzoeken. Op 30 december 1610 vonden soldaten in en rondom het kasteeltientallen slachtoffers.
Er volgden processen met afschuwelijke getuigenissen. Elisabeth's medewerksters werden verbrand of onthoofd. Elisabeth zelf bekende geen enkele schuld. Ze werd ingemetseld in een kamer van haar slot met in de muur slechts een klein gat om haar van eten en drinken te kunnen voorzien. Op 21 augustus 1614, vier jaar na haar opsluiting, overleed ze.

vrijdag 1 januari 2016

OP ZOEK NAAR OUDE DUISTERE RITUELEN

In de jaren tachtig van de vorige eeuw las ik een aantal artikelen over archeologische ontdekkingen in Noordwest-Europa die mijn beeld tot dan toe van een idyllische prehistorische samenleving voorgoed verpulverden. Oudheidkundigen uit Duitsland, Oostenrijk en (toen nog) Tsjecho-Slowakije schreven over grootschalige mensenoffers tijdens het Neolithicum, de Bronstijd en IJzertijd en illustreerden hun theorieën met foto's die nauwelijks twijfel lieten bestaan over de bloeddorstige praktijken die in het verre verleden gangbaar waren. In Engeland was ik al eerder bewijzen van dergelijke praktijken op het spoor gekomen maar door deze nieuwe vondsten bleek dat ze ook in Noordwest- en Midden-Europa werden toegepast gedurende vele eeuwen. Ik nam contact op met de auteurs die blij waren dat ik er aandacht aan wilde besteden en enige van hen nodigden me uit om hun resultaten te komen bekijken. Mijn eerste reis ging naar Bonn waar in het Landesmuseum een deel van de in de 19e eeuw verworven collectie bodemvondsten opnieuw werd bestudeerd waarbij menselijke skeletdelen aan het licht waren gekomen die duidelijke sporen van geweld vertoonden. Samen met collega Helmuth Reichmann bekeek ik de scherp gevormde letselschade aan schedels en ribben; ze bewezen dat de slachtoffers de aanslag op hun leven met de dood hadden moeten bekopen. De overblijfselen waren in een offerput in de Eifel gevonden. Over de vondstomstandigheden was nauwelijks iets bekend. Op grond van recente opgravingen kon mijn collega bevestigen dat het hier inderdaad om de resten van geofferde mensen ging. Die conclusie kon destijds nog flinke kritiek van vakgenoten ontlokken. Tegelijkertijd kwamen andere archeologen in Nederland, Duitsland, Engeland en Denemarken bij hun onderzoek van veenlijken steeds vaker tot de conclusie dat het niet om gestrafte mensen ging maar om slachtoffers van offerpraktijken: de boodschappers die naar de goden werden gestuurd. Twee dagen later vervolgde ik mijn reis naar Asparn an der Zaya in het noordoosten van Oostenrijk waar in 1983 een nederzetting van de bandkeramische cultuur uit het Vroege Neolithicum was opgegraven. Het was de eerste landbouwesrcultuur van Midden- en Noordwest-Europa die ook in Zuid-Limburg is aangetroffen. In graven waren schedels met sporen van dodelijke verwondingen vastgesteld die onder andere door stenen bijlen veroorzaakt waren. In totaal ging het om ongeveer 100 slachtoffers. Deze massamoord betekende het einde van de nederzetting die kort tevoren, tijdens de laatste fase van de cultuur, nog versterkt was. Onderweg in de trein las ik het macabere opgravingsverslag. Later bekeek ik in het museum van Asparn an der Zaya de trieste resten van de dorpbevolking van zes duizend jaar geleden. De door bijlen toegebrachte wonden waren onmiskenbaar en men had zelfs nog enige van deze moordwapens terug gevonden. Ik sprak met conservator Gabrielle Reiner over de bizarre vondsten. We hadden beiden geen logische verklaring voor een massamoord in deze fase van de prehistorie. Later leerde ik door vele nieuwe archeologische ontdekkingen dat massamoorden en mensenoffers in het verre verleden niet ongebruikelijk waren.