vrijdag 29 september 2017

DE GEHEIMZINNIGE STEEN VAN HET EILAND LEWIS

Ver weg, op Lewis, een eiland van de Outer Hebrides, ligt een steen met een oeroude tekst begraven, dichtbij de beroemde Callanish Stones. Barden zingen over die steen, ze kennen zelfs de woorden die erop geschreven staan, maar ze zwijgen over de plaats van de steen, omdat de woorden toegang geven, tot het geheimzinnige land Tir na nÓg, het elfenland achter de westerse horizon. De Outer Hebrides zijn in deze tijd in de greep van de elementen, wilde zeeën en stormen belagen de eilanden en het wordt er steeds vroeger donker, ook al wordt de hemel 's avonds in vuur en vlam gezet door de wervelende kleuren van het noorderlicht. De bewoners trekken zich al vroeg terug in huizen om zich bij het knetterende haardvuur te warmen. Soms wordt er heel even gesproken over de ergens in de veengrond verborgen geheimzinnige steen en dan lijkt het alsof een koude bries door de cottages gaat en er wordt weer gezwegen...............

DE GEHEIMZINNIGE PICTEN




Alhoewel Julius Caesar tot twee maal toe slag had geleverd met zijn legioenen in Brittannië zou het tot 43 na Christus duren alvorens de Romeinen begonnen met de onderwerping van dit eiland. Keizer Claudius zelf gaf daartoe het startsein. De weerstand van de Keltische Britten bleek hardnekkiger te zijn dan die waarop de Romeinen ruim een eeuw eerder in Gallië waren gestoten. Ook daar hadden de Kelten bijna tien jaar lang massaal verzet geboden tegen de vreemde overheersing totdat zij murw gevochten het hoofd in de schoot moesten leggen. In Brittannië had men een langere adem. Veroverde en ogenschijnlijk gepacificeerde gebieden kwamen plotseling weer in opstand tegen het nieuwe gezag. De legioenen marcheerden kriskras over het eiland om de ene na de andere rebellie neer te slaan.
Pas onder Agricola, die stadhouder was van Brittannië in de periode 78-84 na Christus waren de Romeinen zover noordwaarts opgerukt dat zij een poging konden wagen om het gebied dat nu Schotland heet te veroveren. Daar woonden de Caledonische Kelten. Binnen vier jaar werden hun stammen verslagen in de slag bij Mount Graupius en heel Brittannië leek veroverd te zijn. Agricola werd door Domitianus terug geroepen en binnen een generatie trokken de Romeinen zich terug tot de lijn Tyne-Solway, waar in de jaren 122-138 de bekende muur van Hadrianus werd gebouwd. Deze muur bleef bijna drie eeuwen lang de grens van het Romeinse Rijk in dit gebied.
Onder Antonius Pius, de opvolger van Hadrianus, probeerden de Romeinen opnieuw Schotland binnen te dringen. In 142 was Zuid-Schotland weer veroverd en werd langs de Forth-Clyde lijn de Antoniusmuur gebouwd. In 180 na Christus werd de Hadrianusmuur door verschillende stammen uit het noorden overschreden. De invallers richtten veel schade aan en versloegen meerdere Romeinse legers. Pas in 208 werd door keizer Septimus Severus een adequate tegenaanval ingezet. Hij forceerde een overwinning maar overleed reeds drie jaar later in York. Zijn zoon Caracalla trok zich met zijn troepen uit het veroverde gebied terug.Daarmee kwam een eind aan de laatste omvangrijke Romeinse poging om Schotland te veroveren. De Muur van Hadrianus werd opnieuw de rijksgrens. Minstens vier forten bleven in Zuid-Schotland behouden waardoor men toch nog enige invloed op het gebied hield Overigens was de verder vrijwel zonder incidenten.

In 297 noemen de Romeinen voor het eerst een nieuwe natie in het noorden, die van de Picten, de opvolgers van de Caledoniërs en hun bondgenoten. In de 4e eeuw zouden de Romeinen en Picten regelmatig met elkaar in botsing komen De keizers Constantius Chlorus en Julianus streden met wisselend succes tegen hen.
De Picten lijken uit het niets tevoorschijn te zijn gekomen. Vrijwel zeker mag worden aangenomen dat zij voortkwamen uit de oorspronkelijke bevolking van Schotland en dat ze voornamelijk in het oostelijk deel van het land gevestigd waren. Van nieuwkomers of invloeden van overzee lijkt geen sprake te zijn. Wellicht vormden zij een bundeling van Caledonische stammen die inzagen dat de Romeinse dreiging slechts door vereende krachten kon worden weerstaan.
Eenmaal uitgestreden tegen de Romeinen zagen zij zich geconfronteerd met vanuit Ierland binnengevallen Scoten die het land uiteindelijk zijn naam zouden geven. Na de krijgers van het 'groene eiland' volgden de tot het Christendom bekeerde Ieren. Vier eeuwen later verdwenen de Picten uit de geschiedenis. In het land waar zij woonden lieten ze talloze stenen achter met mysterieuze inscripties, vrijwel de enige tastbare bewijzen voor het feit dat ze ooit bestonden.

donderdag 28 september 2017

STANTON DREW STONECIRCLES, SOMERSET

In het noordelijk deel van Somerset en ten oosten van Bristol liggen in een landelijke omgeving de twee steencirkels van Stanton Drew. De grootste cikel is, op die van Avebury na, de grootste van Groot Brittannie. De meeste stenen zijn verdwenen of omgevallen maar enkele exemplaren staan nog overeind. Vanaf de rivier de Chew loopt een avenue naar deze cirkel, een verschijnsel dat we ook van Stonehenge kennen. De steencirkels zijn omstreeks 2700 voor Christus gebouwd. Een drietal stenen, The Cove, bij de lokale pub, is 1000 jaar eerder opgetrokken. Volgens de overlevering waren de stenen ooit gasten van een bruiloftsfeest die tot zondagmorgen door dansten en daarom voor straf door de duivel in stenen werden veranderd.

woensdag 27 september 2017

TIJDREIZEN

Al vroeg in mijn leven was ik gefascineerd door het verleden en verre landen. Ik zag grote zeeschepen door het Noordzeekanaal op weg naar lange reizen. In mijn omgeving waren vele oude stadjes en dorpen waar heel wat te ontdekken viel. Ook op vakanties ging ik op zoek naar oude bijzondere plekken. Als mijn geschiedenisleraar begon te vertellen was ik vol aandacht en kon ik zijn verhalen in woord en beeld voor de geest halen. Mijn vader had zelf een verrekijker gemaakt en samen keken we vaak naar de sterren en planeten. Hij vertelde dan over lichtjaren. Het licht van de maan deed er één seconde over om de aarde te kunnen bereiken. Het licht van de zon deed er 8 minuten over. De impact van zijn verhalen kon ik toen nauwelijks bevatten, maar het prikkelde wel mijn fantasie Het moest mogelijk zijn om door de tijd te kunnen reizen en terecht te komen bij de oude Egyptenaren en Grieken. Sla een boek er over open en je bent al op reis. Ik ontdekte dat tijdreizen mogelijk waren als je heel veel tijd aan studie en het bezoeken van authentieke plaatsen besteedde en de beleving van wat je daarbij ontdekte echt tot je liet doordringen.

maandag 11 september 2017

DE BOOGSCHUTTER VAN STONEHENGE




Uit het land van de besneeuwde bergen was hij gekomen om een lange reis te maken naar het grote eiland aan de overzijde van de zee. Onderweg verbleef hij in de nederzettingen die op zijn route lagen en waar hij een bekende en graag geziene gast was. Hij was immers de handelsreiziger die kostbare waren uit verre landen meebracht. Menige dorpsbewoner wierp begerige blikken op zijn uitgestalde koperen dolkjes en gouden sieraden en men was vol verbazing over zijn vaardigheden als metaalsmid.


Daarnaast was hij ook nog een trefzekere boogschutter die met zijn pijl en boog menig stuk wild wist te verschalken.


Na vele maanden bereikte hij de kust en na de oversteek was hij nog ruim een week onderweg voordat hij de grote ronde stenen tempel bereikte. Hij was er eerder geweest en wist van de geneeskrachtige werking die van de kleinere stenen uitging. Hij hoopte dit keer op genezing van zijn kwalen.




Het zou zijn laatste reis worden. De metaalsmid werd met zijn kostbare handelswaar, pijl en boog en drie versierde bekers van aardewerk niet ver van de tempel begraven. In 2002 werd zijn graf in de omgeving van Stonehenge blootgelegd en al snel door de archeologen beschouwd als één van de belangrijkste prehistorische vondsten van Groot Brittannië.

BARDSEY ISLAND, DE LAATSTE RUSTPLAATS VOOR DE MAGIER MERLIJN N

Bardsey Island ligt 3 mijl uit de kust van Noordwest Wales. De laatste bewoners vertrokken in 1925 om op het vasteland hun heil te zoeken. Tegenwoordig wordt Ynys Enlli, wat de Keltische naam is van het eiland, beheerd door de Bardsey Island Trust. Op hun website staat dan ook: 'Ymddiriedolaeth Ynys Enlli sy'n gyfrifol am reoli'r Ynys'. Het is maar dat u het weet.
De oude Kelten langs de Atlantische kusten hadden iets met de eilanden die ze in de ver in zee zagen liggen. Ze vertelden over de paradijselijke eilanden achter de westerse horizon. Je bleef daar jong en gezond. De dodelijk gewonde Arthur werd na zijn laatste veldslag per schip naar Avalon gebracht waar Morgana le Fay zijn kwetsuren zou verzorgen. Merlijn wilde, moe na vele jaren magie bedrijven, naar Ynys Enlli waar hij zich te ruste kon leggen in een magisch glazen kasteel. Daar werd hij omringd door negen metgezellen die hem verzorgden en er werd gewaakt over de 13 'Schatten van Brittanië'.
Toen de oude tovenaar was vergeten streken er Christenen neer op het eiland. Het verhaal gaat dat omstreeks het midden van de 6e eeuw St.Cadfan hier met zijn volgelingen een klooster stichtte.Het werd al snel als een heilig eiland gezien. Tal van koninklijke hoogheden werden er begraven en volgens de overlevering ook 20.000 heiligen.
Sommigen identificeren het eiland met Avalon waar Morgana le Fay met haar negen zusters in een Glazen Kamer leefde.
Het vroegmiddeleeuwse klooster maakte in de 13e eeuw plaats voor een abdij waarvan slechts ruïnes zijn overgebleven. In 1875 werd een kapel gebouwd die nog altijd voor gebed en meditatie wordt gebruikt.
De weinige huizen die nog op het eiland zijn werden gebouwd rond 1870 door de toenmalige landeigenaar, Lord Newborough. De Bardsey Island Trust beheert zeven voormalige boerenwoningen die nu als vakantiehuisjes verhuurd worden. In het zomerseizoen kunnen toeristen bij goed weer overgevaren worden. In de huisjes is geen electriciteit. Er is alleen koud bronwater waar zuinig mee omgesprongen moet worden. Er kan slechts een beperkte hoeveelheid voedingsmiddelen worden meegenomen. Soms kan de boot dagenlang niet uitvaren. Dan is Bardsey Island weer in zijn oorspronkelijke element, overgeleverd aan de elementen, een plek waar Merlijn zich met zijn schatten terecht veilig wist.

vrijdag 8 september 2017

EEN VERGETEN MOERAS

In mijn boek 'Witte wieven en elfen, fluisteringen uit de Andere Wereld, staat een 18e eeuwse kaart afgebeeld van de omgeving van Zutphen. De plaatsen Epse, Eefde en Eschede, ruwweg tussen Zutphen en Deventer, staan duidelijk op die kaart aangegeven. Bij die plaatsen werden in de 19e eeuw door archeologen uit Leiden grafheuvels opgegraven. Op die plekken deden destijds verhalen over witte wieven de ronde. Er was hier een concentratie van prehistorische begraafplaatsen en deze overleveringen. De kaart koos ik als illustratie voor de ligging van deze locaties. Onlangs merkte ik dat ik een flink moerasgebied ten oosten van deze plaatsen toen geheel over het hoofd had gezien. Moerassen waren immers even als grafheuvels woonplaatsen van de witte wieven. Het moeras werd doorkruist door de Rijsselse beek en twee wegen: een van noord naar zuid(vanaf huis Dorth naar Eefde) en een in oostelijke richting naar Lochem. Nu ik de kaart opnieuw bekijk zie ik dat zich om het voormalige veengebied diverse archeologische vindplaatsen met gerelateerde witte wievenverhalen bevinden waar onder Harfsen, huis Oolde en wat verder naar het oosten uiteraard ook de Lochemse berg. Bij Oolde stond ooit een kapel die waarschijnlijk op een heidense plaats gebouwd werd. Enige werktuigen uit de Bronstijd rond of uit het verdwenen moeras vertonen een donkergroen patina dat karakteristiek voor voorwerpen die lang door het veen bedekt zijn geweest. Mogelijk gaat het om offervondsten. Op de Veluwe en in de oostelijke Achterhoek heb ik via dergelijke vondsten diverse offerplaatsen uit o.a. de Bronstijd kunnen aantonen. Bijzonder is dat zowel bij Eefde en Epse als bij Oolde en de Wildenborch(onder Lochem) in de overleveringen sprake is van door witte wieven bewoonde grafheuvels die op sommige dagen van het jaar, bijvoorbeeld 1 november, 'open' waren. Argeloze voorbijgangers werden door de wieven uitgenodigd om binnen te komen. Eenmaal daar bevonden ze zich niet in een koude vochtige heuvel maar in een merkwaardige feestzaal met rijk gedekte tafels. Witte wieven en andere wezens in prachtige uitdossingen probeerden hun verblijf zo aangenaam mogelijk te maken met kostbare dranken,gerechten en prachtige muziek. Velen vergaten de de tijd en vonden de uitgang gesloten toen ze weer wilden vertrekken; ze moesten soms jarenlang in deze andere wereld blijven. In Groot Brittannie en Ierland bestaan soortgelijke mythen maar daar zijn de elfen de bewoners van het ondergrondse land en de eilanden in het westen. Ze komen ook voor in de film 'The Lord of The Rings'. De concentratie van dergelijke verhalen in het betrekkelijke kleine gebied ten oosten van Zutphen is opvallend. We treffen die alleen nog in in Zuidoost Drenthe aan. De overige witte wievenverhalen in de Achterhoek en Twente hebben vooral betrekking op boeren die de witte wieven uitdaagden. In een aantal overleveringen hielpen witte wieven de boeren bij de oogst en kraamvrouwen bij de geboorte. Lees:'Witte wieven en elfen, fluisteringen uit de Andere Wereld' -Ruud Borman; uitgeverij www.a3boeken.nl

WITTE WIEVEN

In de Achterhoek zijn tal van plaatsen waar je tijdens avondwandelingen plotseling oog in oog kan komen te staan met witte wieven. Vooral op de Lochemse Berg, bij Epse, Hummelo en in Montferland worden ze nog wel eens gezien. Lees mijn boek hier over. Uitgeverij www.A3boeken.nl te Geesteren(Achterhoek)

donderdag 7 september 2017

GWYN AP NUDD,DE KONING VAN HET ELFENLAND

De warme maanden waren voorgoed voorbij in het oude Zomerland. De dagen werden korter, de bladeren begonnen te vallen en de eerste najaarsstormen lieten zich gelden. Groen mos liet zich weer overal zien en paddestoelen staken overal de kop op. Gwyn ap Nudd keek vanuit zijn hoog gelegen koningsburcht naar de veranderende kleuren in het landschap. Links en rechts volgden zijn ogen de heuvelruggen die die in het westen steeds kleiner werden. De vallei er tussen werd alweer door de zee overstroomd. De dorpjes in de moerassen zouden weldra op eilanden liggen zoals dat elk jaar gedurende de donkere maanden het geval was. Donkere wolken trokken langs de hemel en de vlakte werd aan het oog onttrokken door dikke mistbanken. Duizenden jaren geleden waren vanaf de plek waar Gwyn nu rondkeek honderden vuren van talloze nederzettingen te zien geweest; op de heuvels, in de dalen en moerassen en tot aan de kust in het westen. Overal werden toen de voorbereidingen getroffen voor de viering van de komst van de winter. Het laatste vee werd geslacht en het resterende sprokkelhout binnengehaald. Zijn volk kwam bijeen in de steenkringen. Het was een gouden tijd geweest, maar het land werd binnengevallen door strijders met ijzeren wapens. Gwyn en zijn volk moesten ondergronds gaan leven in heuvels, grotten en op eilanden in het westen. De nieuwkomers kregen gaandeweg bewondering voor wat hun voormalige tegenstanders in het land tot stand hadden gebracht. Gwyn en zijn hofhouding en onderdanen werden magische krachten toegedacht en na verloop van tijd kregen de koningen en koninginnen zelfs een goddelijke status. Het elfenvolk in de Andere Wereld sprak tot de verbeelding en werd overal in de natuur aanbeden. Gwyn keerde zich om en liep zijn paleis weer binnen. Zijn elfen maakten muziek, dansten en genoten van de rijke spijzen en dranken op de talloze tafels. Binnenkort zou Samhain gevierd worden. Gwyn ap Nudd was koning van het Zomerland oftewel de Andere Wereld en resideerde op de Tor, de markante heuvel met terrassen in Glastonbury. De binnenvallers waren de Kelten en zij noemden het begin van hun winter Samhain(1 november); het tegenwoordig vooral bekend als Halloween.

DE LOCHEMSE BERG, EEN HEUVELRUG MET GEHEIMEN










In overoude tijden tijdens gure ijsstormen gevormd door gletsjers uit het hoge noorden. De kale zandberg was omringd door gestolde onafzienbare sneeuwmassa's. Alles wat leefde was ver naar het zuiden verdwenen.


Later bedekten ijzige poolwinden het landschap met dikke lagen fijn zand.


De warmte keerde terug en er kwamen uitgestrekte wouden en moerassen. Jagers werden boeren en legden grafheuvels voor hun doden aan. Priesteressen bewaakten de necropolen en de toegang naar de Andere Wereld.


Later toen men de oude tijd niet meer begreep werden ze witte wieven genoemd en kwamen ze in een kwaad daglicht te staan.


De Lochemse Berg was eeuwenlang een groene oase temidden van uitgebreide heidevelden en moerassen. Kleine dorpjes lagen in deze eenzame streken en hier en daar een kasteelruïne of landhuis waarover mysterieuze verhalen de ronde deden. Wanneer de dagen korter werden werd het afgezonderde bestaan des te meer gevoeld in de boerenhoeven die dan omgeven waren door volledige duisternis en vaak ook door nevelen. Bij het haardvuur werden dan oeroude verhalen over witte wieven verteld.

woensdag 6 september 2017

STARING VAN DE WILDENBORCH OVER DE WITTE WIEVEN

A.C.W.Staring, die de Wildenborch in de Achterhoek bewoonde, schreef in 1837 twee verhalen over witte wieven. Een notitie van hem van zeven jaar eerder doet vermoeden dat hij zijn oor te luisteren had gelegd bij boeren in de omgeving. Een feit is dat 'zijn' verhalen in allerlei varianten werden verteld in de Achterhoek, Twente en Drenthe. In ieder geval was Staring de eerste die verhalen over witte wieven schreef. Voor zijn tijd was er alleen maar sprake van losse vermeldingen in kronieken. Archeologen die in de tweede helft van de 19e eeuw in de Achterhoek toevallig blootgelegde resten van prehistorische begraafplaatsen blootlegden kregen vaak van graaflieden uit de omgeving te horen dat het plekken waren waar verhalen over witte wieven de ronde deden. In de meeste overleveringen werden witte wieven uitgedaagd door in de herberg als gevolg van te veel drank overmoedig geworden boeren en door lieden die met weddenschappen hun moed wilden bewijzen door de wieven te tarten. Slechts enkele verhalen gingen over boerinnen die door de wieven ontvoerd waren en dan waren er ook nog overleveringen over mensen die de grafheuvels betreden hadden en een merkwaardige wereld hadden gezien Zo'n verhaal speelde zich af bij de Scheleguurtsjesbelt, dicht bij het landhuis van Staring. Hij schreef in 1830 hoe veertig jaar eerder een arbeider daar een vreemd avontuur beleefde:'Hij ging er op een nacht, in zijne eenzaamheid, digt langs, en wat vernam hij. De heuvel had eenen openstaanden toegang gekregen. Als met geweld daarin getrokken, zag onze man een verlichte ruimte en temidden van dezelve een tafel, pronkende met kandelaars, bekers, enz., alles van louter zilver. Hoe hij werder van deze plaats wegraakte, herinnerde ik mij niet, maar dat hij van het geziene zilver niets tot aandenken had medegekregen, stel ik vast, want ik heb hem tot zijn dood toe, nooit rijk genoeg gekend, om in de kroeg meer te besteden dan zijne daghuur.' Volgens de overlevering hebben verschillende mensen die heuvel wel eens open gezien. Als zij naar binnen keken zagen ze kostbaar gedekte tafels waarop zilveren kandelaars met brandende kaarsen stonden. 'Witte wieven en elfen, fluisteringen uit de Andere Wereld'- Ruud Borman. Uitgeverij A3 boeken te Geesteren.

EEN MYSTERIEUZE PLAATS OP HET LANDGOED DE BYVANCK













Dicht bij het dorpje Beek, aan de westflank van Montferland, ligt het landgoed de Byvanck. Volg vanaf Arnhem de snelweg naar Duitsland, neem de laatste afslag in Nederland naar Beek en parkeer de auto na enige honderden meters rechts bij de bosrand of op de parallelweg. Hier voert een pad het bos in. Na weer een paar honderd meter leidt een ander pad naar een geheimzinnige plek.

Eerst zie je een rond, omgracht terrein waar volgens de overlevering een sterkte van de tempelierridders zou hebben gestaan. Hier zouden ook witte wieven gezien zijn. Niet verwonderlijk, want er waren hier ooit ook prehistorische grafheuvels. Even verder vind je een 'Mariaboom', de opvolger van een oude eik waarin zich een schilderijtje van Maria bevond. Van de eik resteert nog slechts het onderste deel.







Even verder naar het oosten ligt het landhuis de Byvanck.

zondag 3 september 2017

MYTHEN OVER WITTE WIEVEN EN ELFEN.

Mythen over witte wieven en elfen. Veel van het verleden is onder de grond of in archieven bewaard gebleven. Van sommige episoden weten we weinig omdat het bronnenmateriaal te fragmentarisch is of gewoonweg ontbreekt, maar er zijn ook voorbeelden van het bewust manipuleren, vervalsen of zelfs elimineren van historische feiten waardoor de juiste toedracht niet of nauwelijks valt te achterhalen. Daar komt nog bij dat dat degenen die de geschiedenis op schrift stelden tot nog niet zo lang geleden vrijwel uitsluitend uit mannen bestonden die in de westelijke wereld ook nog eens via het christendom een zeer lage dunk ten opzichte van vrouwen hadden meegekregen. Dat heeft er toe geleid dat vrouwen eeuwenlang een ondergeschikte en soms zelfs onderdrukte rol in de maatschappij hadden, die in de meest extreme vorm tot uiting is gekomen tijdens de heksenvervolgingen . Al die tijd is er sprake van eenzijdige geschiedschrijving geweest vanuit het mannelijk perspectief. Zelfs in het dagelijkse spraakgebruik, in de folkore en in sprookjes werden vrouwen vaak als kwaadaardige en onbetrouwbare wezens neer gezet. Tijdens het schrijven van mijn boek ‘Witte wieven en elfen, fluisteringen uit de Andere Wereld’ heb ik ontdekt dat oeroude overleveringen in Nederland sinds de komst van het christendom vaak zijn verketterd als uitwassen van een heidens en volgens de Kerk dus duivels verleden. Over deze verhalen werd een saus van kwaadsprekerij gegoten die er pas sinds enige decennia van af geschraapt wordt. Zo kregen verhalen over witte wieven in de loop der tijd ook een negatieve lading. Die verhalen speelden zich vooral af op de hogere zandgronden van Oost-Nederland. Witte wieven leefden volgens de overlevering in prehistorische grafheuvels en moerassen, plekken die je vroeger maar beter kon mijden. Ze ontvoerden boerinnen en hun dochters en namen ze mee naar hun geheimzinnige krochten. Ook konden ze gevaarlijk worden tegen overmoedige dronken boeren die hen uitgedaagd hadden. Oorspronkelijk waren er verhalen waarin witte wieven boeren vaak hielpen bij het binnenhalen van de oogst en kraamvrouwen bij de bevalling. Hierin klinken waarschijnlijk de zwakke stemmen door van rituele handelingen in een ver verleden, die met vruchtbaarheid te maken hadden en wellicht uitgevoerd werden door priesteressen die bij de grafheuvels en moerassen de toegangspoorten tot de Andere Wereld bewaakten. Uit veel verhalen blijkt dat mensen in de donkere tijd van het jaar grafheuvels konden binnengaan en daar in een geheimzinnige voorpoort van een magisch land terecht kwamen waarover ze bij hun terugkomst niet mochten spreken. In oude keltische mythen beschouwden het min of meer vergelijkbare elfenvolk, de Tylwyth Teg uit Wales en de Tuatha dé Danann uit Ierland hun prehistorische begraafplaatsen en andere sacrale plekken in de natuur ook als toegangspoorten tot de Andere Wereld. In tegenstelling tot de verhalen over de witte wieven zijn de mythen over de ’faeries’ tot op de dag van vandaag populair bij de keltisch sprekende bevolking van Wales en Ierland. In deze mythen werd het elfenvolk gezien als de oorspronkelijke machtige bewoners van hun land. Ze werden de helden en goden in hun mythologie. Zij bouwden de beroemde monumenten zoals Stonehenge en Avebury, waarnaar de Kelten met bewondering keken toen zij deze gebieden veroverden. Vrouwen stonden in hoog aanzien in de keltische wereld en waren volkomen gelijkwaardig aan mannen. In Ierland waren het de krijgsgodinnen als Macha en De Morrigan die mannen opleidden tot de strijd. Tot de bekende personen van hun Andere Wereld behoorden ook Koning Arthur en zijn hofhouding. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze vorst na zijn laatste strijd naar het heilige eiland Avalon werd gebracht waar Morgana le Fay en haar medepriesteressen de oude wijsheid bewaarden. In Nederland behoorden de oude religie, wijsheid en tradities heel lang tot het vergeten verleden. Hunebedden waren ‘door reuzen gebouwd’ en witte wieven waren ‘boosaardige, in de duisternis rondspokende vrouwen’. De heidense erfenis was heel goed weggestopt, maar langzaam maar zeker komen flarden ervan weer boven drijven door onderzoek in de grond en in archieven. Als de witte wieven inderdaad prehistorische priesteressen waren, werd hun kennis dan misschien doorgegeven en waren de toveressen uit de heksenprocessen wellicht hun opvolgers?