Het oude volksgeloof wilde, dat deze 'belten' (grafheuvels) bewoond werden door de witte wijven. Die bewaakten de asch der dooden, die er sluimerden temidden der eenzame heide, voor schennis.
Meedogenloos vervolgden ze den onverlaat, die de stille grafsteden durfde ontwijden.
Wellicht waren deze wilde vrouwen dezelfde als de Walkyren, Wodan's keurmaagden, die boven het slagveld zweefden en de gevallen helden in haar armen omhoog voerden naar Walhalla, het paradijs der dappere helden.
Als het Noorderlicht glansde, meenden onze voorouders de wilde jonkvrouwen te zien, die op nevelen door het luchtruim reden.
H.W. Heuvel in 'Geschiedenis van het land van Berkel en Schipbeek' (1903).
Auteur, archeoloog en historicus.
Altijd op zoek naar schemergebieden in de historie en magische plaatsen
Boeken: o.a 'Witte wieven en elfen, fluisteringen uit de Andere Wereld'(2011) en 'De Zwarte Graal'(2012).
'Toverij en toveressen, achtergonden van heksenvervolgingen in Nederland'(2015)