woensdag 30 juli 2014

STARING VAN DE WILDENBORCH OVER WITTE WIEVEN

A.C.W.Staring, die de Wildenborch in de Achterhoek bewoonde, schreef in 1837 twee verhalen over witte wieven. Een notitie van hem van zeven jaar eerder doet vermoeden dat hij zijn oor te luisteren had gelegd bij boeren in de omgeving. Een feit is dat 'zijn' verhalen in allerlei varianten werden verteld in de Achterhoek, Twente en Drenthe. In ieder geval was Staring de eerste die verhalen over witte wieven schreef. Voor zijn tijd was er alleen maar sprake van losse vermeldingen in kronieken. Archeologen die in de tweede helft van de 19e eeuw in de Achterhoek toevallig blootgelegde resten van prehistorische begraafplaatsen blootlegden kregen vaak van graaflieden uit de omgeving te horen dat het plekken waren waar verhalen over witte wieven de ronde deden. In de meeste overleveringen werden witte wieven uitgedaagd door in de herberg als gevolg van te veel drank overmoedig geworden boeren en door lieden die met weddenschappen hun moed wilden bewijzen door de wieven te tarten. Slechts enkele verhalen gingen over boerinnen die door de wieven ontvoerd waren en dan waren er ook nog overleveringen over mensen die de grafheuvels betreden hadden en een merkwaardige wereld hadden gezien Zo'n verhaal speelde zich af bij de Scheleguurtsjesbelt, dicht bij het landhuis van Staring. Hij schreef in 1830 hoe veertig jaar eerder een arbeider daar een vreemd avontuur beleefde:'Hij ging er op een nacht, in zijne eenzaamheid, digt langs, en wat vernam hij. De heuvel had eenen openstaanden toegang gekregen. Als met geweld daarin getrokken, zag onze man een verlichte ruimte en temidden van dezelve een tafel, pronkende met kandelaars, bekers, enz., alles van louter zilver. Hoe hij werder van deze plaats wegraakte, herinnerde ik mij niet, maar dat hij van het geziene zilver niets tot aandenken had medegekregen, stel ik vast, want ik heb hem tot zijn dood toe, nooit rijk genoeg gekend, om in de kroeg meer te besteden dan zijne daghuur.' Volgens de overlevering hebben verschillende mensen die heuvel wel eens open gezien. Als zij naar binnen keken zagen ze kostbaar gedekte tafels waarop zilveren kandelaars met brandende kaarsen stonden. 'Witte wieven en elfen, fluisteringen uit de Andere Wereld'- Ruud Borman. Uitgeverij A3 boeken te Geesteren.

vrijdag 25 juli 2014

HET DROEVIGE LOT VAN KASTEELVROUWE ELEONORA

Eeuwen geleden woonde op kasteel de Wildenborch(Achterhoek) de schone Eleonora. Haar moeder die zeer op rijkdom gesteld was, wilde haar uithuwelijken aan de zeer rijke maar lompe ridder Zweder. Eleonora had in stilte al een andere man lief, maar bij het sterfbed van haar moeder moest ze beloven te trouwen met Zweder. Ze stelde dit huwelijk steeds opnieuw uit totdat Zweder ongeduldig werd, naar de wapens greep en de Wildenborch wekenlang belegerde. Uiteindelijk werd de burcht door haar geliefde,Herman, ontzet waarna beiden onmiddellijk in het huwelijk traden. Gelukkige jaren volgden totdat Herman door Zweder's handlangers via sluipmoord om het leven werd gebracht. Zweder eiste opnieuw zijn recht op maar Eleonora vluchtte over de IJssel naar slot Staverden op de Veluwe waar ze een jaar later van liefdesverdriet stierf. Ze werd achter het kasteel begraven. Bij die plaats, die nog steeds Eleonora's Pol heet, zwerft 's nacht nog altijd een zwarte vrouw klagend rond en klopt nog regelmatig op de poortdeur van het kasteel.

maandag 21 juli 2014

KASTEEL DE NEVELHORST EN DE WRAAK VAN EEN RIDDER

Even ten westen van Didam, een dorp in de Liemers(Gld) lag lang geleden kasteel de Nevelhorst. Het slot is al eeuwen geleden verdwenen. In 1846 stond er een boerenhoeve op de plaats waar het eens gestaan had. De Nevelhorst was een van de vele kastelen en havezathen die de Liemers vroeger kende; helaas is het overgrote deel daarvan in de loop der tijd verdwenen. Op de Nevelhorst woonde lang geleden een ridder die in de wijde omgeving in hoog aanzien stond. Deze ridder had een mooie dochter, Fredegunde genaamd. Toen plotseling overal in West-Europa een beroep werd gedaan op alle strijdbare mannen om het Heilige Land te bevrijden van de Saracenen twijfelde de kasteelheer van de Nevelhorst geen ogenblik om aan deze oproep gehoor te geven. Alvorens hij zijn reis begon zorgde hij er voor dat zijn dochter veilig achterbleef door haar uit te huwen aan ene Diederik. Jaren vol vrolijke feesten en riddertoernooien gingen voorbij totdat een droevige tijding de Nevelhorst bereikte. Fredegunde's vader was op weg naar het Heilige Land door rovers overvallen en in het gevecht gesneuveld. Diederik besloot onmiddellijk zijn schoonvader te wreken en begaf zich eveneens op weg naar dat verre land. Voor zijn vertrek zwoer Fredegunde hem trouw tot in de dood. Opnieuw verstreken vele jaren en tenslotte begon Fredegunde te twijfelen aan Diederiks terugkeer. Ze vreesde dat hij eveneens was omgekomen. Na lange overwegingen besloot ze opnieuw te trouwen. Ze liet een toernooi uitschrijven waarvan de winnaar haar nieuwe echtgenoot zou worden. Toen een ridder na enige gevechten al helemaal zeker leek te zijn van zijn overwinning verscheen er nog een ridder met een van goud schitterend harnas en een kruis op de borst. Er volgde een gevecht van leven op dood dat door de laatst aangekomenen gewonnen werd. De ridder weigerde echter zijn naam en herkomst bekend te maken alvorens het middernacht zou zijn. Het huwelijksfeest begon direct na het toernooi en er werd muziek gemaakt, gegeten en gedanst. Toen het middernachtelijk uur had geslagen opende de geheimzinnige ridder zijn vizier. Een doodshoofd staarde Fredegunde aan. Het was de op het slagveld overleden Diederik die zijn rechten op kwam eisen. Meteen week de vloer van de ridderzaal uiteen en Fredegunde en de doodsridder verdwenen in een diepe afgrond. Daarop sloot de vloer zich weer en alle gasten ontvluchtten in paniek de burcht. De Nevelhorst verviel tot een ruine die tenslotte gesloopt werd. Een boerenhoeve die veel later op de plek gebouwd werd verdween eveneens. Er staat geen steen meer op de andere maar nog altijd kan men in de omgeving 's nachts een vrouw horen klagen en een ridder over de bijna verdwenen wallen zien rijden.

woensdag 16 juli 2014

STANTON DREW STONECIRCLES, SOMERSET

In het noordelijk deel van Somerset en ten oosten van Bristol liggen in een landelijke omgeving de twee steencirkels van Stanton Drew. De grootste cikel is, op die van Avebury na, de grootste van Groot Brittannie. De meeste stenen zijn verdwenen of omgevallen maar enkele exemplaren staan nog overeind. Vanaf de rivier de Chew loopt een avenue naar deze cirkel, een verschijnsel dat we ook van Stonehenge kennen. De steencirkels zijn omstreeks 2700 voor Christus gebouwd. Een drietal stenen, The Cove, bij de lokale pub, is 1000 jaar eerder opgetrokken. Volgens de overlevering waren de stenen ooit gasten van een bruiloftsfeest die tot zondagmorgen door dansten en daarom voor straf door de duivel in stenen werden veranderd.

dinsdag 15 juli 2014

DE LOCHEMSE BERG, EEN HEUVELRUG MET GEHEIMEN










In overoude tijden tijdens gure ijsstormen gevormd door gletsjers uit het hoge noorden. De kale zandberg was omringd door gestolde onafzienbare sneeuwmassa's. Alles wat leefde was ver naar het zuiden verdwenen.


Later bedekten ijzige poolwinden het landschap met dikke lagen fijn zand.


De warmte keerde terug en er kwamen uitgestrekte wouden en moerassen. Jagers werden boeren en legden grafheuvels voor hun doden aan. Priesteressen bewaakten de necropolen en de toegang naar de Andere Wereld.


Later toen men de oude tijd niet meer begreep werden ze witte wieven genoemd en kwamen ze in een kwaad daglicht te staan.


De Lochemse Berg was eeuwenlang een groene oase temidden van uitgebreide heidevelden en moerassen. Kleine dorpjes lagen in deze eenzame streken en hier en daar een kasteelruïne of landhuis waarover mysterieuze verhalen de ronde deden. Wanneer de dagen korter werden werd het afgezonderde bestaan des te meer gevoeld in de boerenhoeven die dan omgeven waren door volledige duisternis en vaak ook door nevelen. Bij het haardvuur werden dan oeroude verhalen over witte wieven verteld.

maandag 14 juli 2014

HET SOLSE GAT, EEN MYSTERIEUZE PLEK OP DE VELUWE




Diep in de Veluwse bossen, niet ver van de vlek Drie ten oosten van Putten, ligt een plas op de plek waar volgens de overlevering ooit een klooster gestaan zou hebben. De monniken leidden er een leven van feesten en overmatig drinken wat uiteraard niet onbestraft kon blijven. Op een kerstnacht vier eeuwen geleden brak een enorm onweer los waarbij het gebouw met bewoners en al pruttelend in de moerassige bodem verdween. Men schijnt er soms nog een kerkklok te kunnen horen luiden.

In de omgeving vindt men de 'dansende' bossen van Speulde en het Boshuis bij Drie is een oeroude pleisterplaats waarvan de geschiedenis tot de Vroege Middeeuwen teruggaat. In de bossen en aangrenzende heidevelden liggen tientallen grafheuvels uit de Nieuwe Steentijd en de Bronstijd. De nederzettingen uit die tijd lagen langs de Leuvenumse en Hierdense Beek.

Wat meer naar het oosten ligt in een moerassig gebied kasteel Staverden.

Er spookt een adelijke zwarte vrouw rond die er treurt om een verloren geliefde.

DE DUIVELSSTEEN IN DE ONZALIGE BOSSEN BIJ DE STEEG, GEM.RHEDEN










Langs de zuidoostelijke Veluwezoom ligt het dorpje De Steeg. Van hier voert een kronkelende weg naar het hoogste deel van de heuvelrug die 150.000 jaar geleden door een enorme gletsjer werd opgestuwd. Vanaf de Posbank kun je bij helder weer tot in Duitsland kijken.

Slechts enige honderden meters vanaf De Steeg ligt een parkeerplaats van waar je naar restaurant de Carolinahoeve kunt wandelen. Na nauwelijks 100 meter zie je een voetpad door de weilanden naar de bosrand lopen. Aan het eind is een klaphek waar je een pad naar rechts vindt. Al snel sta je op een open plek bij een grote zwerfsteen die daar niet toevallig terecht lijkt te zijn gekomen.

Volgens een oude overlevering had de duivel, die in de heuvels van Montferland rond spookte, het aan de stok gekregen met de bewoners van het stadje Doesburg. Uit woede smeet hij een grote steen naar hen toe maar het gevaarte vloeg langs de plaats en belandde bij de Onzalige Bossen op een heuvel. Een afdruk van zijn bokkepoot in de steen is nog goed te steen.

Er zijn mysterieuze fenomenen op deze plek waargenomen.

zaterdag 12 juli 2014

HET TUINPAD VAN.........



'Het tuinpad van mijn vader', een liedje van Wim Sonneveld, nostalgie uit de goede oude tijd. Ik had een tuinpad van mijn moeder, oftewel van mijn grootouders. Het was een zandpad dat langs hun boerenhuisje liep en grensde aan een akker waar 's zomers rogge groeide. Meestal werd het graan net gemaaid wanneer ik er logeerde. Dan werden de korenschoven samengebonden en rechtop neergezet. Daar kon je dan lekker tegen aan zitten en kijken naar de korenbloemen en klaprozen.



Bij het huisje stond een waterpomp; waterleiding was er nog niet. Er was een mooie kamer, een heuse deel en een opkamer waar het 's nachts soms om onverklaarbare reden licht werd. Soms moest ik even helpen in de moestuin.


Na een hete dag kon het er enorm onweren. De hemel kreeg dan paarse en groene tinten en de wolken leken kolkend dichterbij te komen. Het laatste zonlicht verdween en een donkere schaduw rolde over de velden naderbij. Een plotselinge bliksemflits zette het firmament in vuur en vlam en een aanzwellende wind kwam over het landschap aan razen. De storm gierde rond het huis, rukte aan de luiken en blies angstaanjagende geluiden door de kieren in de muren. Een stortvloed van hemelwater daalde op de aarde neer. Op de akker zagen we de korenschovenomvallen en weggeblazen worden. De hemel was verduisterd en de storm huilde over het land.


Als 's avonds de lucht weer was opgeklaard en nevelslierten boven de velden hingen wees mijn opa naar de bossen in het zuiden. 'Daar', zei hij, 'wonen de witte wieven in hun grafheuvels. Het is er niet pluis.'





vrijdag 11 juli 2014

IMAGES OF AVEBURY








Avebury, een uitgestrekt sacraal landschap in Zuid-Engeland kan slechts in superlatieven worden weergegeven: de oudste nederzetting van Groot Brittannië, de hoogste kunstmatige heuvel van Europa(Silbury Hill), de grootste steenkring van Engeland(plus enorme ringwal en droge gracht), de oudste weg van het land(Ridgeway), de grootste grafheuvel met stenen tombe..........Dit alles is te zien in een glooiiend landschap met kalkbodem waarin het wemelt van de brokken vuursteen. Meer dan duizend jaar lang werden de indrukwekkende monumenten aangelegd. De bouwers rusten in hun prehistorische grafheuvels die vanaf de omringende heuvelruggen op het duizenden jaren lange landschap neer lijken te kijken.






donderdag 3 juli 2014

HERAION, TEMPEL VAN HERA BIJ ARGOS

Het Heraion was een heiligdom uit het einde van de 5e eeuw voor Christus, gewijd aan de godin Hera. Het behoorde bij het oorspronkelijke Argos dat ten oosten van de huidige stad lag. Hier woonden de priesteressen van Hera. In de tempel bevond zich een beeld van goud en ivoor. Er boven was de plek waar de Griekse leiders trouw zworen aan Agamemnon van Mykene alvorens zij naar Troje zeilden. Mykene lag ten noorden van het antieke Argos.

EEN BLOEDDORSTIGE GRAVIN

In de Kleine Karpaten ligt, niet ver van de grens met Tsjechië, het Slowaakse dorpje Cachtice. Deze plaats zal maar weinig mensen iets zeggen en is dan ook allerminst een toeristische bezienswaardigheid. Dat er toch regelmatig bezoekers verschijnen heeft dan ook een andere oorzaak: een kasteelruïne, die enige kilometers ten noordwesten van Cachtice gelegen is. Vier eeuwen geleden stond hier een onneembaar slot waar Elisabeth(Erzsebet) Bathory resideerde. Zij is de geschiedenis in gegaan als de bloedgravin die honderden meisjes martelde en vermoordde.

Kasteel Cachtice maakte in de Middeleeuwen deel uit van een serie versterkingen aan de westgrens van het Koninkrijk Hongarije. Door oorlogshandelingen in 1670 en 1708 raakte het slot zwaar beschadigd en verviel daarna tot een ruïne. Een 19e eeuwse foto toont grauwe muurresten op een boomloze heuveltop, een desolaat oord dat beelden op roept van een gruwelijke voorgeschiedenis.
Niet voor niets is deze bloeddorstige gravin vaak in een adem genoemd met de 15e eeuwse heerser over Walachije in Roemenië, Vlad Tepes, die we beter kennen als graaf Dracula. Vast staat dat telgen van beide adellijke geslachten in hun turbulente tijd, vol oorlogshandelingen, met elkaar van doen hebben gehad.
Elisabeth Bathory werd geboren in 1560. Haar ouders behoorden tot de oudste en rijkste families van Hongarije. In 1575 huwde ze met Ferencz Nadasky die in 1578 legeraanvoerder werd van de Hongaarse troepen in hun oorlog tegen de Turken, die toen tot in Midden-Europa waren doorgedrongen. Nadasky was een moedige maar ook wrede legeraanvoerder. Zijn huwelijksgeschenk aan Elisabeth was kasteel Cachtice dat hij vlak voor zijn dood(1604?) kocht voor 36.000 goudstukken van keizer Rudolf ll.
In Elisabeth's milieu zouden al vroeg duistere personen zijn opgetreden. Een oom was bekend als duivelsaanbidder en sommige andere familieleden waren krankzinnig of pervers. Een manlijke bediende bracht haar in occulte sferen en een tante zou haar de 'genietingen' van martelingen hebben bij gebracht.

Wanneer Elisabeth met haar eigen duistere praktijken begonnen is, is onbekend. Ze moet een mooie en intelligente vrouw geweest zijn die bang was om ouder te worden. Ze had een bijna transparante huid die sterk contrasteerde met haar donkere haar. Haar originele portret van 1585, dat daarna vaak gekopieerd werd, is verloren gegaan.
Volgens een hardnekkig verhaal sloeg ze een van haar bediendes eens zo hard dat ze het meisje ernstig verwondde waardoor er bloedspatten op haar huid kwamen. Het viel haar later op dat die plekken er jonger uit leken te zien waardoor er bij haar een waanidee ontstond dat maagdenbloed haar jong kon houden.
Al snel bleken wrede vrouwen om haar heen bereid om haar te steunen in haar bloeddorstige denkbeelden. Zij stroopten de omgeving af op zoek naar boerenmaagden die ze op vreselijke wijze vermoordden zodat de gravin in hun bloed kon baden en ervan kon drinken.
Haar echtgenoot en familie schijnen op de hoogte te zijn geweest van haar gruwelijke praktijken maar grepen niet in. Het verhaal gaat dat de gravin haar kasteel niet meer kon verlaten zonder gewapend escorte omdat de onwonende boeren al lang angstige vermoedens hadden over het lot van hun verdwenen dochters. Er was voor hen niemand waarbij zij zich konden beklagen, laat staan dat ze een gravin konden beschuldigen.

Elisabeth werd op den duur overmoedig en liet ook dochters van aanzienlijke families, zogenaamd voor leerzame doeleinden, naar haar kasteel komen. De nieuwe slachtoffers werden op dezelfde beestachtige wijze behandeld en afgemaakt als de boerendochters eerder. Enige van hun dode lichamen werden over de kasteelmuur gegooid. Toen Elisabeth hiervan hoorde was het te laat. Dit keer ging het niet meer om simpele boerenmeisjes. Nu waren er adellijke slachtoffers in het geding en daarmee had ze een fatale grens overschreden.
Koning Mathias ll van Hongarije beval graaf Thurzo, Elisabeth's neef, om het kasteel te onderzoeken. Op 30 december 1610 vonden soldaten in en rondom het kasteeltientallen slachtoffers.
Er volgden processen met afschuwelijke getuigenissen. Elisabeth's medewerksters werden verbrand of onthoofd. Elisabeth zelf bekende geen enkele schuld. Ze werd ingemetseld in een kamer van haar slot met in de muur slechts een klein gat om haar van eten en drinken te kunnen voorzien. Op 21 augustus 1614, vier jaar na haar opsluiting, overleed ze.