zaterdag 31 mei 2014

TUINDORP OOSTZAAN EN HET ZONNEPLEIN

Amsterdam bestreek in de Gouden eeuw het gebied dat we nu de 'grachtengordel' noemen. In de 18e eeuw stagneerde de groei van de stad en pas in de tweede helft van de 19e eeuw vonden vanuit het oude centrum grootschalige uitbreidingen naar het westen, oosten en zuiden plaats. Voor de noordkant van de stad was nauwelijks belangstelling; het IJ bepaalde de grens van de groei. Dat zou echter niet lang meer duren. Plannen voor woonwijken in het noordelijk stadsdeel werden gesmeed en vanaf 1920 op diverse plaatsen uitgevoerd.Aan de noordzijde van het IJ verrezen vanaf de Van de Pekbuurt nieuwe stadsdelen, die het tot dan toe bekende uitzicht van de stad op de dijkbebouwing van Buiksloot en Nieuwendam voorgoed aan het oog onttrokken. Bij Nieuwendam in het oosten van 'Noord', ontstond een project van sociale woningbouw rondom het nieuwe Purmerplein. In het westen werd ver weg van alle bestaande en geplande bebouwing Tuindorp Oostzaan aangelegd. Het kwam te liggen als een eenzaam bebouwd eiland langs een oud polderland en diende in eerste instantie als huisvesting voor de werknemers van de NDSM (de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij). Er was sprake van noodwoningen. Amsterdam was destijds onzichtbaar vanuit deze nieuwe uitbreiding. Het nieuwe tuindorp klampte zich dan ook als het ware vast aan de oude polderdijk die er voor een groot deel langs liep: de Landsmeerder- en Oostzanerdijk. Vanaf die dijk die ooit de noordgrens van het IJ was liepen de naamgevende dorpen Landsmeer en Oostzaan in lange lintvorm naar de noordelijke horizon met links en rechts uitgestrekte weilanden, sloten en plassen. In het noordwesten lag, net niet zichtbaar, Zaandam. Tuindorp was de eerste wijk van Amsterdam die niet aansloot op de vanuit de vanuit het centrum geplande bebouwing. De wijk lag eenzaam aangeschurkt tegen dorpen waarmee het historisch niets gemeen had. In een tijd waarin het openbaar vervoer nog niet zo veel voorstelde en de afstand naar de stad groot was kon in Tuindorp Oostzaan een eigen dorpscultuur ontstaan. Op winkelpleinen ontmoetten de bewoners elkaar en daar werden de dagelijkse nieuwtjes uitgewisseld. Het Zonneplein was het centrum van de wijk en het Zonnehuis de plaats waar bijzondere evenementen plaatsvonden. Er waren voor die tijd indrukwekkende schoolgebouwen opgetrokken die Tuindorp aanzien en eigenwaarde gaven. De jeugd kon dicht bij huis opgroeien en les krijgen in een vertrouwde omgeving. Ruim 30 jaar later werd buit het bedijkte Tuindorp in het oosten Terrasdorp aangelegd. De nam verwees naar de aanleg in lagere en hogere delen die vooral bij het Ananasplein zichtbaar was. De straten kregen fruitnamen waardoor er al snel van Tuttifruttidorp werd gesproken. Tot in het midden van de jaren zestig was Tuindorp een redelijk gesloten gemeenschap met contacten langs en over de Landsmeerder- en Oostzanerdijk. Het was een gezellig dorp met feesten en evenementen. Amsterdam was nog steeds ver weg. De Coentunnel sloeg als eerste een bres in het omringende landschap. Een groot deel van de polder naar het Noordzeekanaal was niet of nauwelijks meer toegankelijk. De Molenwijk werd gebouwd en belemmerde voortaan het vrije uitzicht op het vlakke noorden. De mensen die er zich vestigden hadden niets of nauwelijks iets met Tuindorp gemeen. In het oosten werden heipalen voor de Buiksloterbanne in de grond geslagen en met de ringweg werd later de omsingeling voltooid. Uiteindelijk was Tuindorp toch opgeslokt door het oprukkende Amsterdam. De gebeurtenis die natuurlijk in het geheugen van alle oude Tuindorpers gegrift is, is de watersnood van 1960. Een dijk van Zijkanaal H was doorgebroken en het water stroomde met grote snelheid en enorme hoeveelheden de polder in, op weg naar Tuindorp Oostzaan. Heel het oude dorp kwam blank te staan. Nadat het gat in de dijk gedicht was kon begonnen worden met het wegpompen van het water. Op 29 januari mocht iedereen weer naar huis om schoon te maken. Op het Zonneplein stond een tent waar je 's avonds eten kon krijgen. De watersnood liet diepe littekens na. De schade aan huizen en tuinen kon hersteld worden, maar er was veel onvervangbaars verloren gegaan of ernstig beschadigd, vooral foto's en familiedocumenten. In de jaren zestig waren het Zonneplein en het Zonnehuis het centrum van Tuindorp Oostzaan. Andere winkelpleinen, zoals het Ananasplein en het Mercuriusplein, waren plaatsen waar je je dagelijkse boodschappen deed en nieuwtjes uitwisselde, maar op het Zonneplein kon je naar de film, naar dansles en concerten. Zie ook:http://www.historischearchief-toz.nl en http://www.fijnzonneplein.nl